Ik vraag me af, soms, wat het betekent om goede kunst te maken.
Ik vraag me af wat goed is.
Josh’s Grandma schildert prachtige landschappen, en als ik ze zie, ben ik er bijna in – wandelen die bergen, die die stromen oversteken. Dat is goed.
Een familielid gaf me een set handgemaakte onderzetters, en haar bedachtzaamheid herinnerde me eraan dat ik geliefd ben. Dat is goed.
Ik maak foto’s van honden en stuur ze naar eigenaren die weg zijn. Dat is misschien goed.
Mijn moeder schrijft over verdriet en kanker en deelt het met degenen die hoop nodig hebben. Dat is goed.
Ik probeer te schrijven wat echt is, wat nog niet eerder is gedaan, wat – op zijn minst – kan ertoe leiden dat iemand denkt. Dat, ik hoop, is goed.
Soms is kunst zo echt dat we het niet eens als kunst merken.
Een moeder verfraait een kamer. Een hond loopt op een strakke hak. De esdoorns van een buurman de straat.
Als we er niet uitzien, missen we het misschien.
De uitdrukking van een vriend. Kleurpotloden gestapeld in potten. Een zwarte hond op een zonnige middag.